donderdag 8 november 2012

Schrijverspaspoort Tim Krabbé (Het Gouden Ei)


Tim Krabbé, Het Gouden Ei
Onbekend, Oktober 2010, drieëndertigste druk (1984)
93 bladzijden
Romantiek

Rex en zijn vriendin Saskia zijn op weg naar Frankrijk om daar hun vakantie door te brengen. Onderweg stoppen ze bij een Total tankstation. Saskia gaat daar een paar blikjes kopen voor onderweg. Ze loopt naar het tankstation en is vervolgens spoorloos verdwenen. Raymond Lemorne, lijkt een keurige man, maar zijn gedachten zijn vreemd en gevaarlijk. Hij experimenteert als scheikundeleraar niet alleen graag met chemicaliën, maar ook met zijn leven en dat van anderen. Hij vraagt zich af of hij in staat zou zijn om een misdaad te kunnen plegen. Hij bouwt z’n vakantiehuis om en gaat daar zijn proeven voorbereiden. Steeds weer probeert hij vrouwen in zijn auto mee te lokken om ze vervolgens te verdoven en te doden. Elke keer mislukt zijn poging totdat hij Saskia bij het Total tankstation tegenkomt. Acht jaar later trouwt Rex met Lieneke, een vrouw die hij heeft leren kennen vlak na de verdwijning van Saskia. Maar Lieneke merkt dat Rex nog steeds graag wil weten wat er met Saskia gebeurd is. Rex heeft steeds nachtmerries over een gouden ei. Vroeger had Saskia ook dromen over een gouden ei, waarin ze opgesloten was en door het heelal zwierf. Ze kon niet dood gaan en ontsnappen was alleen mogelijk door tegen het enige andere rondzwevende ei aan te botsen. Rex gaat door met advertenties zetten in de krant met daarin de vraag wie informatie heeft over de verdwijning van Saskia. Na enige tijd staat dan toch Raymond Lemorne voor zijn deur. Hij stelt aan Rex voor dat hij aan Rex zal vertellen wat er met Saskia is gebeurd als Rex daarna hetzelfde lot zal ondergaan of hij loopt weg en Rex zal nooit te weten komen wat er met Saskia is gebeurd. Rex kiest voor het eerste voorstel. Raymond vertelt het hele verhaal aan Rex. Daarna drinkt Rex koffie met zwaar verdovende middelen en wordt vervolgens wakker in een kist. Hieruit maakt hij op dat hij levend begraven is. Hetzelfde lot als wat Saskia heeft moeten doorstaan. 


Tim Krabbé: geen schilder maar schrijver!

Tim Krabbé is een ingewijde schrijver met veel succes in de Nederlandse literatuur. De in 1943 geboren Amsterdammer begon zijn carrière echter niet als schrijver. Al wist hij van jongs af aan al zeker dat hij iets in dit vak wilde doen, begon hij zijn carrière als journalist voor onder andere Vrij Nederland.

Familie
Als je naar de stamboom kijkt, zou je zeggen dat de creativiteit in de familie. Vader Maarten Krabbé en grootvader Hendrik Maarten Krabbé waren zeer bekende schilders, Tim’s broer Jeroen Krabbé is een gekende acteur en regisseur en zijn moeder Margreet Reiss was filmvertaalster en schreef regelmatig kinderboeken. Zelfs zijn halfbroer Mirko is bekend in de kunstwereld als multimediakunstenaar en ontwerper. Het was dus erg logisch dat kleine Tim in de voetstappen van zijn ouders zou stappen, en zijn creativiteit zou gebruiken voor goede doeleinden zoals schrijven.

Carrière voor schrijver en zijn debuut
Nadat hij zijn diploma HSB-B had gehaald aan het Spinoza Lyceum in Amsterdam, besloot Krabbé psychologie te gaan studeren aan de universiteit van Amsterdam. In die tijd begon hij vooral veel te schaken, schrijven en te acteren. Met dat laatste heeft hij voor een tijd nog zijn brood mee verdiend, door mee te spelen aan het satirische televisieprogramma Hadimassa van 1970 tot 1972. Hij was in het laatste seizoen in plaats van alleen een personage, ook de presentator van het programma.

Boeken
Tegelijk met zijn carrière in de journalistiek kwam ook zijn debuut als schrijver.  Dit was met het boek
De werkelijke moord op Kitty Duisenberg. Dit boek kwam in het psychologisch genre, waar hij in zijn verdere carrière niet veel meer aan gewerkt heeft. De roman was echter niet een enorm groot succes aangezien nooit werd herdrukt.
Drie jaar later kwam de schrijver met een nieuw boek genaamd Flanagan of het einde van een beest. Ook dit was een roman en werd goed ontvangen in de reviews. Daarom besloot Adriaan Ditvoorst dan ook om een verfilming van het boek te maken. In 1975 ging de film in première. Helaas was dit volgens de meeste kranten ‘een grote flop’.
Krabbé vervolgde zijn boekenserie met een aantal verhalen, novelles, schaakboeken, proza- en poëzieboeken in de jaren ’70. In 1983 kwam er weer een verfilming van zijn boek De paardentekenaar. Dit was een korte film werd niet in de bioscopen tentoongesteld. 
  
In ’84 kwam zijn bekendste boek Het Gouden Ei op de markt en werd een groot succes. Het boek werd vele keren herdrukt, vertaalt in 11 talen en vloog over de toonbanken. Vier jaar later was de verfilming door George Sluizer in première en won een Gouden kalf. De film kwam later ook in Frankrijk uit, en werd speciaal voor Amerika opnieuw gefilmd door Sluizer. Hiervoor werden ze ook nog genomineerd voor de beste horrorfilm en voor de beste acteur (Jeff Bridges) met de Saturn award.  
Tijdens zijn grote succes van Het Gouden Ei bracht Meneer Krabbé zijn laatste schaakboek uit in 1985 genaamd Chess Curiosities. Erg speciaal aan dit boek was, is dat dit zijn enige boek is dat hij in de Engelse taal geschreven heeft.
De laatste verfilming over een van zijn boeken was het de film ‘De Grot’ van Martin Koolhoven in 2001. Dit kwam van het boek De grot dat Krabbé in 1997 had uitgebracht. De kritieken hierover waren erg wisselend. Men vond de acteerprestaties en cinematografie erg goed, maar had veel kritiek op het ingewikkelde scenario met de vele flashbacks. ‘De Grot’ werd geselecteerd voor het Montreal World Film Festival waar de film zijn wereldpremière beleefde.

Inspiratie
Tim Krabbé zegt dat hij veel van zijn inspiratie van Willem Frederik Hermans krijgt. In vele boeken vinden we de semi-journalistieke stijl terug die we ook bij nieuw-realisten zien. Ook kan een deel van zijn werk als neoromantisch (/laat romanticisme)  gezien worden.
Ook zie je in een aantal boeken het onderwerp wielrennen steeds terugkomen. Dit is een sport die Krabbé erg interessant vindt en het geeft hem dus veel inspiratie voor een nieuw boek.
Zijn Romans zijn in 16 talen vertaald, vier boeken zijn verfilmd en hij heeft zo’n zeven prijzen voor zijn schrijfwerk. Zijn boeken zijn in te delen in meer dan 10 verschillende genres en daarnaast heeft hij ook nog proza, poëzie en schaakboeken. Tim Krabbé heeft hij familie meer dan trots gedaan met zijn bijdrage.


 Bronnen:

dinsdag 30 oktober 2012

Arthur webquest



Bij geschiedenis heb je les gehad over de Middeleeuwen. Schrijf in trefwoorden op wat je nog weet van de Middeleeuwen.
Vies. Kastelen. Groot verschil tussen arm en rijk. Wagenspelen. Zeer godsdienstig. De tijd is van 500 tot 1500 en er was heel weinig hygiëne, men wist toen nog niet wat ziekteverwekkers waren en wat ze inhielden.

Zoek op wat de drie voornaamste verschillen zijn tussen Karel- en Arturromans. Maak hierbij gebruik van je literatuurboek of bijvoorbeeld van het hoofdstuk ridderliteratuur op Internet.Karel de Grote zijn voorhoofse romans. Hier gaat het vooral om de (heldendaden van de) ridders, de koning en de  zwaardgevechten. De man staat hier centraal, de vrouw heeft weinig te zeggen en speelt een bijrolletje in het grote verhaal.
Arthurromans zijn hoofs. De liefde is een belangrijk thema in deze verhalen. De vrouw staat hierin centraal. Er zijn wel ridders, maar dit zijn hoffelijke mannen die hun jonkvrouw proberen te redden.  

Vertaal de eerste 25 verzen van de Arturroman Ridder metter mouwen in het Nederlands. Het verhaal vertelt ons
Dat koning Arthur op dit uur
beschikt over een grote hof in de stad Kardeloet.
Op eerste pinksterdag zag men niet gelijk dat het de koning was die een kroon droeg.
De koningin was er ook. En menig ridder was er dapper en hoffelijk aan het werk. (regel10)
De koning had daar fluweel en kostbare stof laten maken.
Hij had vijfhonders mantels en rokken, gemaakt van helder wit hermelijn, met blauw zijde gevoerd.
Daar waren de ridders en de jonkvrouwen met hun mooie kleding en spullen. Ze hadden zich mooi uitgedost.
Daar waren 5000 ridders. Zij gedroegen zich voortreffelijk met veel kennis.
Daar gingen de koningen de mis bijwonen met de uitverkorene ridders.
De ridders wisten nu zeker dat de koning langs kwam lopen.

Hoofdstuk 2Leg uit wat de uitdrukking monnikenwerk - letterlijk en figuurlijk - te maken heeft met het schrijven van boeken in de Middeleeuwen.Het was letterlijk monnikenwerk omdat alle boeken in de Middeleeuwen alleen door de monniken gekopieerd werden. Doordat dit zeer veel werk was, hadden maar een paar monniken hier tijd voor over. Hierdoor wordt de term monnikenwerk gebruikt voor klusjes die veel tijd kosten en waar precies werk voor nodig is.

Er zijn prachtige middeleeuwse handschriften bewaard gebleven. Bijvoorbeeld de Spieghel Historiael van Jacob van Maerlant. Bekijk een bladzijde van dit boek en omschrijf kort de betekenis van de volgende termen: gehistoriseerde initiaal, miniatuur, rubriek, lombarde, marginalia.Gehistoriseerde initiaal: De grote versierde beginletters. Het verhaal wordt voor een deel uitgebeeld in deze letters.
Miniatuur: Getekende of geschilderde illustratie. Dit staat midden in het verhaal als extra ondersteuning.
Rubriek: In het rood aangebrachte tekstgedeelten, die de tekst visueel structureren.
Lombarde: Grote beginletter, gewoonlijk 1-3 regels hoog. Kleiner dan gehistoriseerde initiaal.
Marginalia: Randversieringen, soms zeer grotesk uitgebeeld.

Hoofdstuk 3Tegenwoordig hebben romans een titelpagina. Dat is eigenlijk al zo sinds de boekdrukkunst. Probeer te verklaren waarom middeleeuwse handschriften niet zo'n pagina hebben. Betrek in je antwoord de productie van boeken en de paragraaf lezen en luisteren. Geef ook aan waarom de middeleeuwse drukkers de titelpagina hebben uitgevonden.Het was erg veel werk voor de monniken om dit helemaal over te schrijven. Papier was in die tijd erg kostbaar, daardoor konden ze deze extra pagina niet maken. De gehistoriseerde initialen en miniaturen gaven de hoofdlijnen van het verhaal aan.

Leg uit hoe het komt dat elk middeleeuws boek een uniek exemplaar is.Elk boek moest apart overgeschreven worden. Elk monnik had zijn eigen handschrift, en sommigen voegden iets toe of legden iets beter uit op een andere manier.

Zoek in het fragment van Ridder metter mouwen een vers waaruit blijkt dat het de bedoeling van de schrijver was dat de tekst hardop zou worden voorgedragen.
R.44 Wat soude daer af lange tale? 
Vertaling: Waarom zou ik daar veel over vertellen?

Hoofdstuk 4
Noteer kort wat in je opkomt bij het horen van de naam koning Artur.
Een dappere koning die met de ridders om een ronde tafel zat en oorlog voerde.  

Waarom worden Arturromans ook wel Keltische romans genoemd?Omdat vooral de kelten over die verhalen vertelden.

Hoe zijn de verhalen over Artur op het vasteland bekend geworden?
De Kelten werden teruggedreven naar het zuiden van Bretagne door de Angelsaksen.

Hoofdstuk 5
Zoek op Internet, in Encarta of een andere bron, informatie over Chrétien de Troyes. Schrijf iets over zijn leven, vermeld de titels van zijn teksten en ga in op de betekenis die hij heeft gehad voor de Arturroman.Hij was de pionier van de hoofse roman.
Hij schreef vijf ridderromans rond het Arthurthema: Érec et ÉnideCligèsLancelot ('Lancelot of De ridder met de kar' - opgedragen aan de hertogin), Yvain ('Ywain of De ridder met de leeuw') en Perceval ou le conte du Graal (onvoltooid)
Duidelijk is dat hij veel belangstelling toonde voor het leven en de liefde aan het hof. 
Ook heeft hij werk van Ovidius vertaald of bewerkt.

Leg uit waarom de verhalen over koning Artur en zijn ridders enorm populair waren aan de Europese hoven.Naast vermaak boden de Arturromans lessen in gewenst en ongewenst gedrag, vergelijkbaar met de huidige etiquetteboekjes. Geen wonder dat de verhalen over koning Artur en zijn ridders aan de middeleeuwse hoven zo populair waren. Want wie wil er nou niet trendy zijn en laten zien dat hij weet hoe het hoort?

Leg in je eigen woorden uit wat registrale kunst betekent.
Vorm van kunst waarbij ze bekende motieven rangschikken en koppelen.
De middeleeuwse Arturromans lijken op onze detectives, thrillers of doktersromans. Verklaar deze bewering.Ridders moesten vaak mensen zoeken. De spanning bouwt op naarmate het verhaal verder gaat. Doordat de ridders vaak iets zoeken en het niet meteen kunnen vinden is de spanning zo hoog. Ook is er actie omdat ze gevechten aan moeten gaan en een jonkvrouw moeten redden. Ook was er interesse in de geneeskunst, wat ook erg belangrijk was bij arturromans.

Arturromans zijn spiegels van hoofsheid. Onder andere blijkt dit uit de pracht en praal aan het hof en de manier waarop de ridders en jonkvrouwen met elkaar omgaan. Ander kenmerk is dat het begin van een Arturroman vaak vaste elementen bevat. Lees het begin (vers 1 t/m 86) van de Ridder metter mouwen. Noteer:
a.        Welke typische hoofse elementen het fragment bevat.
b.        Welke stereotype beginkenmerken je herkent.
a.  Er wordt hoffelijk gesproken. Liefde voor vrouwen, zij worden op een voetstuk geplaatst. Er wordt ter ere van de koning gehandeld.
b. Het verhaal begint met een hofscène.

Lees de tekstpagina over de middelnederlandse Arturroman Ferguut en het fragment met het gesprek tussen Ferguut en de jonkvrouw Galiene. Geef antwoord op de volgende vragen:
a.        In het gesprek tussen Ferguut en Galiene is sprake van een miscommunicatie. Welke?
b.        Leg uit of Ferguut een hoofse ridder is die begrepen heeft wat de hoofse liefde inhoudt?
a. Hij denkt dat Galiene echt haar hart kwijt is en dat ze zegt dat hij het heeft gestolen.
b. Nee, hij heeft het slecht begrepen. Hij doet niet hoffelijk tegenover Galiene ( Verdwijn!) en wil liever gaan vechten.

Rond 1100 liepen er op het Europese continent heel wat Waleweins en Arturs rond. Leg uit waar dat een aanwijzing voor is en waarom.Heel veel mensen beweerden dat zij Walewein en Arthur waren, omdat de verhalen erg populair waren. Ook werd reizen steeds makkelijker, waardoor de ridderverhalen zich makkelijker verspreidden.

Welk ridderideaal wordt in de Graalromans gepropageerd? Zoek op, in Encarta, op Internet of een andere bron, met wat voor soort tochten de opkomst van dat nieuwe ideaal te maken heeft.Dat men heilig moest zijn, omdat alleen zuivere mensen de graal kunnen vinden. Dus trouw, eerlijkheid en zonder zonden.

Hoofdstuk 6
Arturs Ronde Tafel leeft in onze tijd voort in het verschijnsel van de rondetafelconferentie. Leg uit wat dit verschijnsel te maken heeft met de Ronde Tafel uit de Arturverhalen. 
Niemand zit aan het hoofd van de tafeldus iedereen is gelijk.

Heel wat plaatsen in Groot-Brittannië worden in verband gebracht met koning Artur. Op deze kaart zie je er een aantal. Stel, een club bekenden (vrienden, familie) vraagt jou - want inmiddels ben je Arturdeskundige - ze rond te leiden langs een aantal bezienswaardigheden waar de geest van onze legendarische koning nog rondwaart. Stippel deze route uit en besteed daarbij in elk geval aandacht aan de volgende plaatsen: Tintagel, Winchester, South Cadbury, Glastonbury, Dozmary Pool en Salisbury. Noteer in welk opzicht deze plaats verband houdt met koning Artur (wat is er te zien?) en schrijf over elke bezienswaardigheid kort wat toeristische informatie die je zou kunnen gebruiken tijdens een rondleiding. Om aan je informatie te komen kun je van Internet gebruik maken, maar bijvoorbeeld ook van reisgidsen over Engeland. Een hele mooie is die van Dominicus: In de voetsporen van koning Arthur, geschreven door Nicki Bullinga.Tintagel: Dit is de geboorteplaats van Arthur
Winchester: Hier zou het kasteel Camelot gestaan kunnen hebben.
South Cadbury: Hier zou de ronde tafel gestaan moeten hebben.
Dozmary Pool: Hier heeft het magische zwaard Excaliber iets mee te maken.
Salisbury: Hier zou koning Arthur overleden zijn.

Kernenergie: de energie van de toekomst.



Kernenergie: de energie van de toekomst. 

Kerncentrales zijn de afgelopen jaren veel in het nieuws geweest. De ramp in Japan vorig jaar zorgde voor veel commotie rondom de gevaren van kernenergie. Het herinnerde mensen aan de ontploffing van de kerncentrale Tsjernobyl, waarbij er later duidelijk werd dat er ernstig veel radioactieve straling was vrijgekomen. Veel mensen baseren hierop grotendeels hun mening over kernenergie. Kerncentrales zorgen voor een groot deel voor de opgewekte energie die wij elke dag gebruiken, met een paar nadelen. En doordat deze nadelen zijn te overzien, is deze vorm van energie opwekken de oplossing voor de toekomst.

Veel mensen denken dat kerncentrales grote hoeveelheden CO2 uitstoten bij het opwekken van kernenergie. Als ze aan een kerncentrale denken, zien ze een grote fabriek met vele schoorstenen waar veel zwarte rook uit komt. Niets is minder waar: De kerncentrales stoten geen broeikasgassen of CO2 uit. Hun afvalstoffen komen ook niet in de lucht of in de grond terecht: deze breken ze af, waarna ze worden gerecycled, of slaan ze op in speciale opslagplaatsen. Kernenergie wordt om die reden dan ook schone energie genoemd.

Ook is kernenergie erg zuinig en goedkoop: Er zijn maar weinig grondstoffen nodig. Bovendien zijn deze grondstoffen ook erg goedkoop en zijn nog voor vele honderden jaren beschikbaar. Kernenergie kan ook afwisselen van grondstoffen, ze beschikken namelijk over meerdere opties. Zo kunnen ze hout, steenkool en uranium gebruiken. Doordat al deze stoffen nog voor een lange tijd vindbaar zijn, wordt de manier van energie opwekken via kerncentrales aantrekkelijker voor vele mensen. Dit is namelijk omdat de vorm van energie die wij nu gebruiken (Gas en benzine) snel op begint te raken.

Wereldwijd zijn de kerncentrales verantwoordelijk voor zo’n 15% van de wereldwijde stroomproductie. Dit is een zeer groot gedeelte als u zich bedenkt dat er vele vormen van stroomproductie bestaan. We zouden juist ook kernenergie gaan op moeten wekken in Nederland en meegaan in de economie. Als over een tijd de grondstoffen die we nu gebruiken opraken, moeten we andere vormen van energieproductie gaan gebruiken. Zo zouden we dus, net als Duitsland, zo’n 24% van onze energieproductie uit kerncentrales kunnen betrekken. Kernenergie is een grote bron voor het opwekken van energie en het zou dus zonde zijn als we daar geen gebruik van zouden maken.

Een van de eerste dingen waar je aan denkt bij kernenergie is kernafval. Kernafval is een gevolg van opwekken van kernenergie. Dit wordt uitgestoten door de kerncentrales en is zeer slecht voor het milieu en de levensloop. Juist door dit feit zijn veel mensen van mening dat we geen kernenergie zouden moeten gebruiken. Er komt inderdaad bij het opwekken van kernenergie kernafval vrij. Dit afval wordt ook als zeer gevaarlijk bestempeld. Als dit zo maar in de natuur zou worden gestort, zou dit inderdaad zorgen voor ernstige gevolgen voor alle organismen. De kerncentrales gooien het kernafval echter niet zomaar in de natuur, maar slaan het op in opslagplaatsen voor kernafval. Deze zijn zo ontworpen dat ze straling tegen houden en het kernafval niet laten weglekken. Dit is echter een tijdelijke oplossing, aangezien kernafval zo’n 250000 jaar nodig heeft om als ongevaarlijk bestempeld te worden. Daarom zoeken wetenschappers nu naar een middel om kernafval milieuvriendelijk af te breken, of om de halfwaardetijd  (de periode waarna een element de helft van zijn radioactiviteit kwijtraakt) van radioactief afval te verminderen. Dus het is inderdaad waar dat kernafval gevaarlijk is, maar zolang het goed wordt opgeslagen en er geen lekken in de natuur zijn, is er geen reden tot paniek. Elke energieproductie heeft zo zijn nadelen, en vele manieren van energie opwekken veroorzaken een uitstoot van CO2, broeikasgassen of andere slechte stoffen. Kernenergie laadt deze stoffen echter niet los in de natuur, en bergt ze op zodat ze geen gevaar voor de natuur en de organismen vormen.

Nederland zou dus in de komende jaren moeten investeren in kernenergie, omdat het schone energie is die weinig tot geen broeikasgassen uitstoot. Het is erg goedkoop en kan nog vele honderden jaren gebruikt worden, in tegenstelling tot andere vormen van energie die snel opraken. Ook is het aandeel van energieproductie erg hoog, waardoor andere, slechtere vormen van energieproductie beëindigt kunnen worden. Andere landen profiteren wel van deze energieproductie, dus waarom wij niet?

BRONNEN:

zondag 6 mei 2012

Leesverslag De Aanslag - Harry Mulisch


Literatuur of lectuur?

Harry Mulisch, De Aanslag
Uitgeverij De bezige bij, Amsterdam (1982)
vierenvijftigste druk, oktober 2010
224 bladzijden

Genre:

Het genre is een oorlogsroman. Het boek speelt zich af in de oorlog (voor een stuk), en gaat ook over de oorlog. De oorlog speelt een grote rol in het boek, omdat het lijk verplaatst wordt doordat de mensen bang zijn voor de consequenties van de plaats van het lijk, voor welk huis het dus ligt. Het boek gaat over wie er schuldig is aan de dood van het lijk, en wie het lijk verplaatst heeft.

Samenvatting:

Het verhaal begon op een januariavond in 1945 te Haarlem toen een man werd doodgeschoten. Het was Fake Ploeg, een hoofdinspecteur van de politie. Zijn lijk lag voor het huis van de buren van de familie Steenwijk. De buren van de Familie Steenwijk legde het lijk voor hun huis neer. Peter (de oudste zoon van de familie Steenwijk) wou Fake Ploeg oppakken en ergens anders heen brengen uit angst voor represailles. Maar de Duitsers zagen hem en Peter probeerde te vluchten. De Duitsers kwamen het huis binnen van de familie Steenwijk en staken het huis in brand. De ouders en de jongste zoon (Anton) werden meegenomen. Anton en zijn ouders werden naar verschillende plekken weggevoerd. Anton zou nooit weten waar zijn ouders terecht waren gekomen. Uiteindelijk komt hij later toch achter de waarheid. Anton zelf werd gevangen gehouden in een cel waarin ook een vrouw in opgesloten zat. Hij had een diepgaand gesprek met de vrouw maar had haar niet kunnen zien. De volgende dag mocht Anton naar zijn oom en tante die in Amsterdam woonden. Jaren na de oorlog komt hij de zoon van Fake Ploeg tegen. Hij heet ook Fake Ploeg en zat vroeger bij Anton in de klas. Ze praten over de oorlog en ze kregen een beetje ruzie waarop Fake met een steen een spiegel kapot gooit. Kort daarop ontploft de oliekachel, waardoor de kamer onder het roet komt te staan. Dit is een toevallige kopie van de avond van 1945 toen de Duitsers de ruiten van het huis Van de familie Steenwijk ingooiden en in brand staken. Weer jaren later trouwt Anton met zijn eerste vrouw. Op een zekere dag gaat hij naar een begrafenis waar hij oud verzetsstrijders tegenkomt. Hij ontmoet een man die Takes (of Gijs) werd genoemd. Hij is diegene die Fake Ploeg doodgeschoten had in de oorlog. Anton was eerst eigenlijk niet geïnteresseerd maar Takes liet zich niet onderbreken en zei dat hij samen met een vrouw was: Truus Coster. Later blijkt dat dat de vrouw is waarmee Anton die nacht in de cel mee heeft doorgebracht. Als het verhaal bijna op zijn eind loopt hertrouwt Anton met een andere vrouw (Liesbeth). Ze krijgen een zoontje (Peter). Als Anton een paar jaar later met Peter in een demonstratie meeloopt ontmoet hij Karin Korteweg. De dochter van de buurman die het lijk voor hun huis had neergelegd. Ze vertelde Anton waarom nu precies voor hun huis. Haar vader was namelijk bang voor zijn hagedissen. Toen bleek wat de Duitsers allemaal hadden gedaan heeft hij ze allemaal doodgetrapt. Bij de andere buren kon het namelijk niet omdat die buren joden bij hen hadden laten onderduiken. Toen Anton alles wist, was hij verder de mensenmassa ingelopen.

Het belangrijkste punt in dit verslag is of het boek onder literatuur of lectuur valt. Hierbij gebruik ik uiteindelijk de oordeelbalk die het literaire gehalte aangeeft van het boek. Hoe verder de knop naar rechts gaat, des te hoger het literaire gehalte is volgens mijn idee.

Al in de proloog wordt een duidelijk kenmerk zichtbaar gemaakt: De omgeving wordt duidelijk uitgelegd/beschreven, en je leest het verhaal vanuit Anton zijn oogpunt. Zijn gedachten worden hierin nog niet veel beschreven, maar er wordt veel beschreven over de omgeving. De vogels die hij hoort, het gras waar hij ligt, de huizen die er staan (met de rieten daken), etcetera.  

Dit is een stuk uit het begin van het boek waarin een scène wordt uitgelegd:

‘Het was avond, rond half 8. De salamander had een paar uur zacht gebrand op wat houtblokken, maar nu was hij weer koud. Met zijn ouders en Peter zat hij aan tafel in de achterkamer. Op een bord stond een zinken cylinder ter grootte van een bloempot; uit de bovenkant stak een dunne pijp, die zich splitste als een ypsilon, en uit gaatjes aan de uiteinden bliezen twee spitse, verblindend witte vlammetjes schuin tegen elkaar in. Dat instrument wierp zijn ontzielde licht door de kamer, waar in de scherpe schaduwen ook drogend wasgoed te zien was, alles herhaaldelijk versteld, keukengerei, stapeltjes ongestreken hemden, een hooikist om eten warm te houden. Ook twee soorten boeken uit zijn vaders studeerkamer: de rij op het buffet was om te lezen, de stapel romannetjes op de grond om het noodkacheltje mee aan te maken, waarop gekookt werd als er wat te koken was; kranten verschenen als sinds maanden niet meer. Behalve het slape, speelde het huiselijk leven zich alleen nog in de voormalige eetkamer af. De schuifdeuren waren dicht. Er achter, aan de straatkant, lag de zitkamer waar zij de hele winter niet geweest waren. Om zoveel mogelijk kou buiten te houden, bleven de gordijnen daar ook overdag gesloten, zodat het van de kade af leek of het hele huis onbewoond was.’

Uit dit stuk is het duidelijk dat elke scène duidelijk wordt uitgelegd, evenals de sfeer. Je hebt door dat de familie in een tijd zit waarin ze moeten bezuinigen. Ze zitten in de voormalige eetkamer, omdat die het langst warm blijft. De zitkamer wordt al maanden niet meer gebruikt, het is te duur om het hele huis warm te stoken. Ze kunnen het niet veroorloven. De gordijnen zijn dicht, waardoor het dus lijkt dat het huis onbewoond is. De sfeer is dus erg kil. Je weet door de titel en de samenvatting dat het oorlog is, en de sfeer past daar erg bij. Het literaire kenmerk nadruk op beschrijvingen, sfeer en gedachten past hier dus goed bij. De gedachten worden nog niet beschreven, maar de beschrijvingen van de scènes, voorwerpen worden tot in de details beschreven, en de sfeer komt goed over.

Tegelijk geeft deze scène een literair kenmerk; veel plaats voor verbeelding van de lezer. Alles wordt uitvoerig beschreven, maar er is genoeg over voor de verbeelding, de lezer moet namelijk alles een beeld geven. De dingen zijn wel uitgelegd, maar juist daardoor kan de lezer veel verbeelden. Als er niets uitgelegd zou zijn, zou de lezer weinig kunnen verbeelden.   

Een ander kenmerk van triviaalliteratuur (lectuur) is dat de hoofdpersonen altijd goed óf slecht zijn, en dat mensen die echt van elkaar houden, in het einde bij elkaar komen. Deze dingen komen niet in het boek voor. Ten eerste wordt Anton goed beschreven, als jongetje is hij onwetend, en als volwassene ziet hij de gebeurtenissen anders. Alle gebeurtenissen worden vanuit Anton zijn oogpunt beschreven, maar ook vanuit het oogpunt dat hij in die tijd had. Je hoort dus geen volwassene Anton over de gebeurtenissen van toen hij 12 was. De hoofdpersoon is een goed mens, maar hij heeft ook mindere eigenschappen. Als kind is hij eigenwijs, en als hij afstudeert heeft hij een roze bril op: hij trouwt namelijk met een vrouw, en hij scheidt daar na een paar jaar weer van. Hij verliest zijn familie, en zijn eerste vrouw door de scheiding. Het is dus niet een sprookjes einde, waarbij hij toch weer bij de vrouw van wie hij hield terugkomt. Hij trouwt met een andere vrouw en krijgt daar een kind mee. Dit is een typisch kenmerk van lectuur. Wat wel zo is, is dat het verhaal toch nog een goed einde heeft, wat wel een kenmerk is voor lectuur. Anton heeft een zoon die hij Peter heeft genoemd, en ze lopen samen door de stad. Je kunt uit zijn gedachte begrijpen dat hij er eindelijk een einde aan knoopt, hij sluit het af en er komt rust in zijn hoofd.

Het boek heeft weinig flashbacks en terugwijzingen, omdat het chronologisch is geschreven. Er zijn een paar terugwijzingen, maar  het veranderd niets aan de vertelwijze. Het boek wordt wel een paar keer onderbroken, ze ‘spoelen’ door naar een later  stuk in Anton’s leven, dit komt omdat niet alles wat hij meemaakt de moeite waard is om over te schrijven. De stukken die wel worden beschreven in het boek hebben te maken met het lijk dat gevonden was toen hij klein was. Dit is dus niet typisch literair, waar er vele flashbacks en terugwijzingen plaatsvinden. Het is een eenvoudige chronologie, wat typerend is voor lectuur.

Een ander literair kenmerk is dat de lezer een personage is in dit verhaal. Dit is in dit verhaal merkbaar, het verhaal speelt zich af uit het hij-perspectief van Anton. Je weet immers niet wie het lijk heeft verplaatst, en je krijgt ook geen stille hints, zonder dat Anton daar ook achter komt. Het kan dus geen alwetende verhaalperspectief zijn. 
Een voorbeeld waaruit te zien is dat het verhaal zich vanuit Anton zijn perspectief afspeelt:

‘Anton zette de deksel op de kachel en ging zitten. Als hij nu zonder omwegen voorstelde om een eind te maken aan de ontmoeting, zou Fake er vermoedelijk meteen op ingaan; maar dat besef veroorzaakte een zekere koppigheid in hem - alsof Fake niet moest denken, dat hij makkelijk van hem afkwam. ‘Leeft je moeder nog?’ vroeg hij.
Fake knikte.
‘Ja,’ zei hij pas een paar seconden later.
Hij zei het als een soort betekenis, alsof Anton had gevraagd: - Leeft jouw moeder nog? Zo had Anton het niet bedoeld, maar toen hij het zag, dacht hij dat hij het misschien toch zo had bedoeld.
‘Hoe kan het, dat je in zo’n huishoudzaak werkt?’ vroeg hij. ‘Je hebt toch lyceum?’
‘Een half jaar, ja.’
‘Hoe zit het dan?’
‘Kan je het echt wat schelen?’ vroeg Fake, terwijl hij met de kop van een lucfer een sliertje tabak in zijn sigaret terugduwde.

Uit deze scène kun je zien dat Anton duidelijk gedachten heeft, je ziet het dus vanuit zijn perspectief, je hoort zijn gedachten en zo zie je de andere persoon (Fake) dan ook. Anton vond dat Fake niet mocht dneken dat hij makkelijk van hem afkwam, en zo zie je Fake dan ook.

donderdag 26 april 2012

Nederlands literaire theorie verwerkingsopdracht oranje boekje


Verwerkingsopdracht literaire theorie oranje boekje                   Muziek

Bij verhalen en romans kun je als lezer spreken van een motief. Ook bij muziek wordt het begrip motief gebruikt.
a. Verricht een klein onderzoek waarbij je uitzoekt of het begrip motief bij muziek hetzelfde betekent als bij literaire verhalen en romans.
b. kies een van je favoriete muziekstukken en onderzoek welk motief (of motieven) volgens jou een belangrijke rol in dit stuk spelen.
-PAYPHONE

Bij literaire verhalen en romans betekent het begrip motief een steeds terugkerend element. Je hebt twee soorten motieven: Het verhaalmotief en het leidmotief. Bij een verhaalmotief komt er telkens een scène, gebeurtenis, ontdekking of gevoel terug. Bij een leidmotief komt er telkens een voorwerp terug.
Ik heb op google verschillende sites bezocht (zie bronnen) en het volgende begrip wordt gebruikt voor de benaming van ‘motief’:

‘’ Een klein stukje muziek van een paar tonen. Kan een ritme of een melodie zijn.’’

In feite staat er dus dat een motief een paar tonen is (een kleine stuk).
Een ritme bij muziek staat bekend als een steeds terugkerend stuk noten achter elkaar. Als we dit vergelijken met motieven bij boeken komen deze begrippen vrij goed overeen. Bij boeken is een motief een steeds terugkerend element, en bij muziek is het en steeds terugkerend aantal noten. De begrippen komen overeen, al is het aantal motieven bij muziek waarschijnlijk vele malen hoger.

Een leuk liedje van dit moment is van Maroon 5 - Payphone. In dit liedje komt er behalve een ritme (qua motief), ook een leidmotief terug; een telefooncel. In het refrein zingt hij dat hij bij een telefooncel staat. Bovendien heet het liedje zelf ook telefooncel. Dit is dus een vrij duidelijk motief. Een ander motief is calling home. In het liedje komt het motief telkens terug, hij praat erover dat hij gaat bellen, want daar gaat het liedje zelf ook voor een stuk over.
Voor de rest is het ritme een goed motief.



Bronnen:
site ‘’muziek kunnen voor havo en vwo’’ (ik kon geen link vinden)

dinsdag 24 april 2012

Nederlands literaire theorie verwerkingsopdracht blauwe boekje


Een belangrijk begrip in cursus 1 op ‘open plek’. Dat begrip wordt in deze syllabus toegepast op literaire teksten, maar je kunt het ook gebruiken bij het bekijken van kunstwerken als foto’s, schilderijen of beeldhouwwerken. Kies drie kunstwerken en leg uit wat volgens jou de open plekken bij deze kunstwerken zijn. Probeer de open plekken ook in te vullen. Gebruik minimaal 250 woorden.


Een open plek kun je verschillend opvatten. In een boek betekent een open plek, een vraag waar je mee blijft zitten. De situatie roept een vraag bij je op, maar beantwoord die vraag niet voor je. Je zou de open plek zelf kunnen invullen, maar je zou nooit zeker weten of dat ook het goede antwoord is.

Ik ga drie kunstwerken laten zien waarbij er open plekken voorkomen. Bij kunstwerken zijn open plekken de vragen die de foto, het schilderij of het beeldhouwwerk bij je oproept. Hierbij zal ik proberen de open plekken zo goed mogelijk te beantwoorden.



Vincent van Gogh - ‘De zaaier’
Dit kunstwerk van Vincent van Gogh laat een man zien die zijn land aan het bezaaien is. Hierbij vraag ik me af waarom de zon laat zien dat de dag nog moet beginnen, alsof het nog maar nét dag is. Het zou kunnen zijn dat de boer heel vroeg was begonnen met het zaaien van het land. Ook kan het zo zijn dat hij de hele nacht is doorgegaan met zaaien. De volgende open plek zou dan kunnen zijn waarom hij dan vroeg is begonnen met zaaien, of ’s nachts heeft gezaaid? Dit zou kunnen zijn omdat hij ergens woont waar het heel warm is overdag, te warm om nog zware arbeid te verrichten. Dit klopt echter niet als je goed kijkt naar de kleding van de man. Hij draagt nog lange kledingstukken die niet laten zien dat het erg warm is waar hij woont. Wél heeft de man een pet op dat kan laten zien dat de zon erg hard schijnt. Misschien is het ’s nachts dus koud, en overdag heel erg warm. Ook kan een antwoord zijn dat de boer de hele dag door werkt. Hij maakt vele uren en moet dus al vroeg in de morgen op, aangezien hij nog meer te doen heeft. Dit zou een van de meest logische redenen zijn, omdat je nergens kunt zien dat dit niet waar is. Een verdere vraag zou ook kunnen zijn wat de boer dan aan het zaaien is? Dit is niet goed te zien aan de ondergrond, maar je zou wel kunnen gokken dat het iets van tarwe wordt: in de achtergrond is namelijk tarwe te zien.


Walter Pompe - ‘Joris die de draak verslaat’
Dit beeldhouwwerk van Walter Pompe uit de 18e eeuw laat een ridder zien die op een paard zit. Hij is duidelijk aan het vechten doordat hij zijn bepantsering aanheeft een een wapen in zijn handen. Een van de vragen die ik onmiddellijk in mijn hoofd krijg is wie hij probeert te doden/verslaan? Als je de titel bekijkt zou je denken dat hij de draak verslaat.Ook als je het dier dat onder het paard ligt bekijkt (een draak), kom je er al snel achter dat hij inderdaad een draak verslaat, en dat de titel niet een analoog is. Er is geen man die hij verslaat, die wordt verwezen naar een ‘draak’. De tweede open plek die bij me opkomt is of hij alleen was in zijn gevecht? Zouden er anderen zijn geweest die hem probeerden te helpen, maar stierven? Of waren andere ridders hem voorgegaan die allemaal werden verslonden door het monster, en dat hij als een van de laatste ridders de queeste aannam? Ook kun je jezelf afvragen wat er daarna met hem is gebeurd? Waarschijnlijk heeft hij iets van de draak mee naar huis genomen, en werd hij daarna hoog geprezen door alle anderen. Dan als laatste vraag ik me ook af wat er dan zo speciaal aan die draak was? Wat heeft die draak allemaal aan schade verricht? Waar zou de draak dan geleefd hebben? Waarschijnlijk in de buurt waar Joris woonde. Deze vragen zou je alleen beantwoord kunnen krijgen door te kijken of er een Mythe was over Joris en de draak, en die is er.


?  - ‘De dood van de liefde’
Bij dit kunstwerk kon ik geen kunstenaar vinden, het beeld was ergens in Thailand gemaakt waardoor er weinig informatie over is op internet. Dit beeld laat een ‘koppel’ zien dat op een bankje zit. Hierbij komt meteen de vraag naar boven waarom er alleen skeletten te zien zijn? Doordat de kunstenaar skeletten maakt wilt hij laten zien dat deze mensen elkaar na de dood nog steeds lief hebben, hun liefde zal nooit ophouden. Ze zouden tot hun dood bij elkaar zijn gebleven. De tweede vraag zou kunnen zijn waarom ze op een bankje zitten? Dit zou de kunstenaar waarschijnlijk een mooi plekje vinden. Ook kan het zijn dat het romantisch zou kunnen zijn als een stelletje samen naar zonsondergang kijkt op een bankje in een park. Dit zou de kunstenaar misschien ook wel willen laten zien. 

zaterdag 25 februari 2012

Recensie Oscar door Jan Siebelink

Algemene informatie

Jan Siebelink, Oscar
Amsterdam, 2012, 1e druk (2012)
130 pagina’s

Het genre is een roman.

Vlak na de Tweede Wereldoorlog reist Oscar samen met Esmée, de weduwe van zijn vriend Id en de voormalige minares van Oscar zelf, naar Duinkerken. De reis voert hem onherroepelijk terug naar het begin van de oorlog, naar het moment dat hij en Id, toen nog jonge leraren, werden gemobiliseerd en uitgekozen voor een geheime missie naar Londen. De reis begint in Zeeuws-Vlaanderen, dat zich in mei 1940 nog niet had overgegeven aan de Duitsers, maar Oscar en Id komen niet verder dan Duinkerken, waar ze belanden in Duits spervuur.
Tijdens de reis met Esmée wordt Oscar gekweld door de vraag of zij vermoedens heeft over de afschuwelijke gebeurtenis die in Duinkerken heeft plaatsgevonden, en hoe haar gevoelens voor hem zijn, nu Id er niet meer is. Hij durft haar niet de waarheid te vertellen, maar uiteindelijk spreekt hij dan toch de waarheid: hij heeft zijn vriend Id vermoord.

Verwachtingen

Mijn moeder had een paar boeken van Jan Siebelink, en ik was van plan om voor deze periode eigenlijk ‘knielen op een bed violen’ te gaan lezen. Toen ik echter beneden kwam met mijn boek om voor de openhaard te gaan lezen, lag een nieuw boek van Jan Siebelink op de tafel en trok meteen mijn aandacht. Mijn moeder vertelde me dat dit boek over de tweede wereldoorlog ging en dat een man en zijn voormalige minares op reis gingen naar de plek waar haar man en tevens zijn vriend vermoord is. Mijn verwachtingen waren dat dit boek veel zal gaan over de gevoelens daarbij hoorden, hoe Oscar zich bezighield met de dood van zijn beste vriend, en hoe hij daarmee om zou gaan in het bijzijn van Esmée, de weduwe van Id.

Motieven en thema

Motieven
Driehoeksverhouding: Esmée en Oscar hebben een tijd lang een geheime relatie (Oscar heeft een vrouw), maar na een tijd wilt Esmée dat Oscar gaat kiezen tussen haar en zijn vrouw. Hij onderneemt echter geen actie, en als Id haar zoent na een feest verteld ze Oscar dat ze niet meer van hem houdt en Id leuk vindt. Deze scène komt vaak terug in het boek.
Vriendschap: Id en Oscar ontmoeten elkaar op het gymnasium, en raken bevriend. Doordat Id hem helpt om een meer bekend te raken bij zijn collega’s, koestert Oscar hun vriendschap zeer. Hij ziet het daarom ook als een offer dat hij moet maken als Esmée hem verteld dat ze voor Id kiest: Hij ziet het als een ‘lening’, hij krijgt haar vast en zeker over een tijd wel weer terug.
Verwerken: Het boek gaat ook vooral over het verwerken van de dood van Id. Het beïnvloed Oscar in zekere mate: hij denkt er elke keer weer aan, en zeker aan het einde van het boek komt dat naar voren. Ook Esmée is zeer verdrietig, en ze heeft deze reis voorgesteld om Id zijn dood te kunnen verwerken, en door te gaan met het leven. Oscar zegt dit niet, maar wilt het liefst Esmée vertellen dat ze Id moet ‘vergeten’, dat ze door moet gaan met leven en bij hem terug moet komen.

Thema’s
Eenzaamheid en Isolement: Id en Oscar praten vaak tijdens hun geheime missie over dat ze zich afgesloten voelen. Wel is er een verschil tussen beide bedoelingen: Id voelt zich alleen en wilt naar zijn vrouw Esmée en zijn leven terug, terwijl Oscar zich geïsoleerd voelt doordat hij niet kan meedoen aan de oorlog, er geen actie is. Ook voelt Oscar zich geïsoleerd en eenzaam op zijn werk voor de oorlog, als Engelse leraar op een gymnasium.
Judasmotief: Oscar voelt zich door het hele boek heen verraden door zijn vriend Id, hij vergeet hun afspraken en sluit hem ook buiten gesprekken. Dit komt telkens terug doordat het boek vooral over de dood van Id gaat, en alle gebeurtenissen hebben dus wel te maken met hem.
Queestemotief: Oscar heeft het gevoel zijn roeping te hebben gevonden in het leger, te helpen met de oorlog. Hij voelt dat hij iets moet bereiken met deze geheime missie. Dit is ook de reden waarom hij Id heeft vermoord, die vluchtte namelijk met de materialen die belangrijk waren in een auto, en Oscar schoot hem neer. Ook tijdens zijn schoolcarrière heeft Oscar het gevoel dat hij iets nog niet heeft voltooid, en ontmoet hij later Esmée die voor die voldoening zorgt.
De tweede wereldoorlog: Aangezien het boek zich afspeelt in de tijd van de tweede wereld oorlog, en het jaar erna, is het overduidelijk dat dit een thema van het boek is. Dit thema beïnvloedt minstens de helft van alle scène’s uit het boek. Als Id en Oscar zich niet hadden opgegeven voor het leger, was Id waarschijnlijk ook niet dood gegaan in dat jaar.

Beoordeling

De schrijfstijl beviel mij zeer. Siebelink schrijft erg fijn, erg overzichtelijk, helder Nederlands. Zijn zinnen waren soms wel aan de lange kant met een paar moeilijke woorden, maar als je geconcentreerd las kon je het de eerste keer wel snappen. Er waren veel tijdsprongen waardoor het soms onoverzichtelijk kon worden en je soms een stuk overnieuw moest lezen, maar zijn schrijfstijl in geheel was erg fijn te lezen.

‘’Oscar en Id hadden zich weleens hardop afgevraagd of ze ooit in Duinkerken zouden aankomen. Zij, te midden van die verwarring, de ogen gericht op de door rupsbanden kapotgereden weg, met aan weerszijden al die gestrande voertuigen, die van een afstand of in de schelle zon op fragmenten van harnassen leken, hadden soms het gevoel gekregen eerder deel uit te maken van een allegorische optocht die herinnerde aan een oude oorlog, een mythisch verleden.’’

De inhoud was erg goed bedacht. Het gaat over de driehoeksverhouding van Oscar, Id en Esmée, en de vriendschap van Id en Oscar die veel heeft doorstaan. Oscar is erg gesteld op hun vriendschap, en voelt zich soms verraden voor kleine dingen die je eigenlijk niet onder het kopje ‘verraad’ zou zetten. Id gedraagt zich vaak nonchalant over hun vriendschap, vergeet Oscar vaak, maar is op andere momenten toch erg gesteld op hun vriendschap. Esmée is degene waar zij allebei verliefd op zijn, het enige verschil is dat Id haar man is. Je merkt dat zij vaak tussen hun vriendschap staat, maar geen van beide geeft haar de schuld daarvan. Ze wordt meer onschuldig beschreven, terwijl zij juist degene is waardoor hun vriendschap zijn tol eist aan het einde van het boek.

Er zijn verschillende tijden in het boek, je hebt een tijd voor de tweede wereldoorlog, waarin Esmée en Oscar een relatie hebben. Deze tijd stroomt vanzelf door tot het punt waar Esmée en Id trouwen.
Er is een tijd nét voor de tweede wereldoorlog waarin Id en Oscar zich rekruteren voor het leger, hierin komen ook verschillende scènes in voor waarin ze in een hotel samen zitten. Je hebt ook een tijd tijdens de tweede wereldoorlog (de maand mei 1940), waarin Id en Oscar de geheime missie hebben, en tot slot ook de tijd na de tweede wereldoorlog, waarin Oscar en Esmée een reis maken na de plaats van Id’s dood nadat hij herbegraven is (dit is waarschijnlijk rond 1945, er wordt geen preciese tijd gegeven). De plaatsen waar alles plaatsvindt, zijn vooral in de school waar ze werken, bij Id thuis, en de buurt rond Duinkerken. Ook reizen ze naar die plaats, maar over die plekken wordt niet veel verteld. Wel worden de school, het huis van Id en Duinkerken erg goed beschreven, wat dus aangeeft dat die de belangrijkste plekken zijn uit het boek.
Het vertelperspectief is Personaal, het verhaal staat in de Hij-vorm en het gaat om de Oscar. Het verhaal wordtgeen enkele keer in een ander perspectief gezet, altijd gaat het om Oscar.

Eindoordeel

Ik vond dit een heel mooi boek, het verhaal is enorm goed bedacht en ook zeer goed beschreven. Je kunt je goed in Oscar zijn schoenen schuiven, of juist die van Esmée of Id’s, simpelweg door de beschrijvingen van Oscar. Hij beschrijft de landschappen enorm goed, evenals alle andere dingen die er op dat moment gebeuren:

‘’Hij opende wijd zijn mond om de frisse zeelucht in de ademen. Hij proefde zijn bloed en zijn sigaret. Zijn oogleden trilden van uitputting. Hij stak zijn sigaret aan, ademde en rook diep in. De akkers strekten zich uit onder de zon, de top van de beboste heuvel was okergeel, op de zeeweg bewoog zich traag de stroom vluchtelingen. Oscar keek sprakeloos toe. Deze missie moest ergens op uitdraaien. Maar hierop? Hij dacht: ik zal voor altijd sprakeloos zijn. Op dat moment fluisterde een stem of het was het gerucht van de wind: nu hij er niet meer is… Hij trachte de gedachte terug te dringen, maar ze was koppig: Id is dood, zij is nu van mij. ‘’  - blz 117

Zelf vond ik dit stuk hierboven een van de mooiste uit het boek, hij beschrijft het uitzicht heel mooi, je merkt dat hij iets zoekt, want zijn missie is afgelopen maar hij had niet verwacht dat dit zou gebeuren. Ook weet hij dat het fout is dat hij nu aan Esmée denkt, maar toch komt de gedachte bij hem op. Zijn vriendschap met Id was erg sterk, en daarom voelt hij zich ook schuldig.

Mijn verwachtingen waren dat dit boek veel zal gaan over de gevoelens daarbij hoorden, hoe Oscar zich bezighield met de dood van zijn beste vriend, en hoe hij daarmee om zou gaan in het bijzijn van Esmée, de weduwe van Id. Oscar hield zich echter veel bezig met de herinneringen van hun relatie, hoe ze elkaar ontmoetten. Ook hield hij zich bezig met de relatie van hem en zijn vriend Id, en minder met zijn gevoelens over zijn dood, die kwamen later aan het bod. Ook had Oscar het vaak over zijn queeste, het doel dat hij moest bereiken tijdens de missie, en over het verraden gevoel dat hij vaak kreeg (waarbij hij verschillende voorbeelden gaf). Dit had ik dus niet verwacht, maar het was uiteindelijk wel zeer interessant en waard om dit boek te lezen.




Ik geef dit boek een negen, omdat het enorm vlot te lezen is, een heel mooi verhaal en goed onderbouwde meningen van de personen bevat. Dit boek slaat ook een grote doelgroep aan, waardoor je er dus ook met meerdeer over kunt praten, of het aan anderen kunt aanprijzen. Ik zou dit zeker aanbevelen aan vrienden.