donderdag 6 februari 2014

Leesverslag De Wetten (Connie Palmen)

De wetten - Connie Palmen (klas 6)
Uitgeverij Prometheus Amsterdam 1991
Amsterdam juli 1996 (vijfentwintigste druk), eerste druk januari 1991
237 bladzijden
Psychologische roman


Samenvatting: (http://www.scholieren.com/boekverslag/42014)
De astroloog. De ik-figuur ontmoet de astroloog in 1980, als ze 25 is en in een antiquariaat werkt. De man fascineert haar, doordat hij meteen haar sterrenbeeld raadt en vervolgens op basis van een horoscoop haar persoonlijkheid ontleedt. Hij noemt haar 'monsieur Lune'.
De astroloog blijkt een eenzame, op het eerste gezicht afstotende man, getekend door een liefdeloze jeugd. De astrologie is voor hem een manier om zijn leven (en dat van anderen) zin te geven door middel van kosmische verbanden. Hij kan 'de onverschilligheid van het lot' niet verdragen en zoekt daarom steun door zichzelf op te noemen in 'een groot verhaal'.

De epilepticus. Tijdens een college over Thomas Mann (in 1981) ontmoet ze de epilepticus Daniël Daalmeyer. Door zich te concentreren op zijn bijzondere ziekte heeft hij zijn tot dan toe versplinterde leven structuur weten te geven. Het filosoferen over de 'betekenis' van verschillende ziektes is voor hem een levensvervulling geworden. Hij noemt haar 'Theresa'. 

De filosoof. Vanaf 1982 volgt de ik-figuur de filosofiecolleges van professor De Waeterlinck, een man die haar aanvankelijk imponeert doordat hij 'het gezicht' heeft. Een man uit de groep oudere adepten van de professor wordt wanhopig verliefd op haar. De Waeterlinck zegt haar dat ze 'een soort synthese tussen hartstocht en afstandelijkheid' bezit die waarschijnlijk de voorwaarde vormt voor ware creativiteit. Zelf bezit hij dit vermogen niet. Er staan ook enkele herinneringen aan haar verhouding met Maurits, docent maatschappijleer op school, in dit hoofdstuk. 

De priester. De Waeterlinck verwijst haar naar een meer eigentijdse collega, Clemens Brandt. Deze is getroffen door haar aandacht, al gaat zijn belangstelling minder naar Foucault uit dan naar Derrida (net als deze filosoof meent hij dat een wereld buiten de tekst ondenkbaar is geworden). Hij noemt haar 'Em'. Tijdens de tweede ontmoeting vertelt deze lelijke, gebochelde man dat hij zich van tijd tot tijd door de hoeren laat afranselen. Later kleedt 'Em' hem liefdevol uit. De volgende ochtend voelt ze alleen walging.
De fysicus. De door (zelfmoord?) van de astroloog brengt haar in januari 1984 in contact met diens vriend de astronoom ('fysicus'). Ze bewondert zijn kalmte. Hij legt haar uit dat de moderne natuurkunde geen vaste wetten meer kent. Tot op de dag van de begrafenis van hun gezamenlijke vriend woont hij bij haar. Daarna gaat hij terug naar Frankrijk; dit betekent het einde van de verhouding. 

De kunstenaar. De ik-figuur, die Marie Deniet blijkt te heten, maakt vlak na haar docteraalexamen (1985) kennis met de door haar bewonderde kunstenaar Lucas Asbeek - die geen kunstenaar meer wil zijn. Want hij wil niet meer dat anderen betekenis geven aan zijn werk. Marie probeert hem duidelijk te maken dat mensen betekenisdieren zijn en dat geen mens zich dus kan onttrekken aan de betekenistoekenning. Maar Lucas weigert een personage te worden in een boek (zoals Socrates dat werd in Marie Deniets afstudeerscriptie). Hij meent dat taal - dat wil zeggen: het betekenis geven - het zicht op de werkelijkheid juist blokkeert. Zij lijdt onder dit gedrag. Doordat Lucas zich blijft terugtrekken, moet Marie uiteindelijk door fysieke uitputting de strijd opgeven. 

De psychiater. Het laatste hoofdstuk bestaat uit stukken monoloog van de ik-figuur tegenover een psychiater:'Eigenlijk bent u zoiets als een professionele lezer.' Zij heeft hulp ingeroepen omdat ze geen betekenis meer kan geven aan haar eigen leven, ze kan er geen verhaal meer van maken. Zijn het dan alleen de anderen die haar bestaan betekenis moeten geven? Ze zet zich af tegen de mannen die de wetten maken:'En dan lezen ze met hun wetten in de hand de wereld. Met jou erbij […]. Ze lezen je als een boek.'
De roman eindigt met een herinnering aan het katholicisme in haar geboortedorp en haar mislukte poging om dat geloof met 'veel feesten en weinig wetten' af te zweren. Ze dankt de psychiater (= de professionele lezer) dat hij haar heeft laten schrijven en nog meer voor 'het wonder' dat hij aan haar verhaal een betekenis heeft kunnen geven.

Ik vond dit een heel speciaal boek om te lezen dat me telkens op mijn tenen liet staan. Het is erg fijn dat er meerdere personages zijn en het niet alleen om twee personen gaat. Het ik figuur is natuurlijk altijd aanwezig, maar heeft een heel druk leven en maakt dan ook veel mee. Het was erg fijn geschreven en het valt makkelijk te lezen. Je zou dus niet zeggen dat dit een niveau 5 boek zou zijn. Al met al een prima boek en ik heb geen spijt dit gelezen te hebben! 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten