donderdag 4 april 2013

Imaginair reisverhaal (verwerkingsopdracht literatuur)



Ik deed mijn ogen open, keek om me heen. Ik zag alleen maar groen. Overal was groen. Of nee, er was blauw. Ik rook de zoute geur van de zee en de rest kwam in beeld. Ik was verdwaald, verdwenen van de plek dat ik 'thuis' noemde. Langzaamaan begonnen de herinneringen terug te komen. Ik zat op een boot met een aantal anderen, en we vaarden weg van al onze problemen. De maatschappij was gek geworden. Er waren te veel regels, en de straffen werden steeds meer aangescherpt voor degenen die zich niet aan de regels hielden. Het was een gekkenwerk hoe de regering de mensen oppakte van de straat om belachelijke redenen. Ik moest weg. Maar hoe kwam ik hier?
Ik stond op en begon de omgeving te bekijken. Ik zag de boot liggen, aangestrand, en een aantal voetstappen. Het zag erna uit dat we hadden opgesplitst. Ik pakte een tas met eten en drinken uit de boot en besloot verder het bos in te lopen. Toen ik een aantal uur verder aan een oever van een rivier uitruste, hoorde ik ineens geritsel om me heen. Ik draaide me langzaam om en zag een beer op me aflopen. Ik wist dat je niet moest wegrennen, dieren zijn geneigd om juist het kat-muis spel te spelen. Toch begonnen mijn benen te bewegen en rende ik naar de rivier: De beer zou mij toch niet achterna komen? Ik hoorde toen in eens een geluid dat erg leek op een pijl dat door de lucht vliegt. Ik keek om en zag de beer dood liggen, met een pijl door zijn kop. Ik keek om me heen maar zag geen enkel mens in mijn nabije omgeving. Ik deed net alsof ik verder ging met wandelen maar draaide na een aantal meters weer om, terug naar de plaats delict. Ik zag toen dat een aantal mensen het beest begonnen te verslepen. Ik achtervolgde ze en na een aantal honderd meter begon er een huis in het zicht te komen. Een 'huis' zou ik het ook niet noemen, het was meer een hut. Alles zag er heel primitief uit, evenals de kleding die de mensen droegen nu ik erop lette. Er was geen electriciteit te bekennen, wat in onze samenleving centraal staat. Het werd donker en ik besloot in een boom te klimmen en daar te overnachtten. Ik werd weer wakker in de nacht toen ik weer geritsel hoorde. Dit keer was het geen beest, maar zag ik een aantal mensen richting het huis sluipen. Het was duidelijk dat deze mensen niet bij de andere familie hoorde. Ik was zo gefasineerd dat ik bijna uit de boom viel toen ik, wederom, het geluid van pijlen die door de lucht vlogen, hoorde. Er viel een persoon neer en de anderen verstijfden. De groep uit de hut kwam naar buiten, brullend en tierend. Toen de andere mensen dichterbij probeerden te komen werd het gebrul harder. Na een paar minuten gingen de mensen weer weg, en begon de groep van de hut weer wat rustiger te worden. Ik was zo verbaasd over wat ik zag, dat ik niet doorhad dat de boom waarin ik zat geluid begon te maken. De mensen keken ineens mijn richting op en ik verstijfde. Ik kreeg op dat moment door hoe het er hier aan toe ging. Dit was geen maatschappij zoals ik het kende. Er waren geen geschreven regels, maar dat betekende niet dat er chaos was. Nee, zeker geen chaos, ook al zouden wij dat denken. Er waren duidelijk regels die gevolgt moesten worden. In onze maatschappij werd je openbaar gestraft voor de fouten die je maakte, maar hier was dat totaal anders. Ja, je werd zeker wel gestraft voor de fouten. Deze fouten waren echter ongeschreven regels die verbroken werden. Het was oeroud. Zo leefden de mensen vroeger, niet nu. Ik begon me steeds meer af te vragen wat er beter was. Zou het beter zijn als we terug gingen met onze maatschappij, in plaats van steeds maar naar de toekomst te kijken? Het leek dat de mensen hier toch beter de regels volgden dan dat ze in ons land deden. Hier wisten de mensen niet hoe groot de straf was die ze zouden krijgen bij het verbreken van de regels, alleen maar dat er een straf zou komen. Het leek alsof er hier meer orde was dan in onze maatschappij, waar alle regels geschreven waren en door allen herkend waren. Het leek heel onrealistisch dat juist in een land waar niets duidelijk was beschreven, toch meer duidelijkheid en orde was. Was er dan toch nog orde te vinden in chaos?